Deze week is de Staat van het Onderwijs 2021 gepubliceerd. Ieder jaar maakt de overheid de staat van het onderwijs op, zoals dat in artikel 23 lid 8 van de Grondwet wordt gevraagd. Ze brengen feiten en cijfers bijeen, Ze tonen meerjarige ontwikkelingen en resultaten, we signaleren verbanden en oorzaken.
Fysiek onderwijs, waarbij leraren en leerlingen elkaar echt zien, is belangrijk voor de ontwikkeling van leerlingen. Dat blijkt uit de periode van afstandsonderwijs.
De coronacrisis heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van leerlingen. Scholen zetten inhaal- en ondersteuningssubsidies in om ontstane vertraging in te lopen. Zicht op de ondersteuningsbehoeften van leerlingen, kennis van de leerlijnen en verdieping van vakdidactische vaardigheden zijn nodig om de achterstanden doelgericht aan te kunnen pakken. Tijdens de (gedeeltelijke) sluiting van de scholen schakelden veel teams heel snel over naar onderwijs op afstand. Ze maakten een ‘digitale sprong’. Door de omschakeling naar afstandsonderwijs staan veel scholen in een ontwikkel-, onderzoeks- en uitprobeerstand. Dit heeft een impuls gegeven aan de professionele kwaliteitscultuur. Besturen en scholen kunnen deze verstevigde kwaliteitscultuur benutten om de basisvaardigheden naar een hoger plan te tillen.
Meer leest u in De+staat+van+het+primair+onderwijs+2021